Stadion

Het Joseph Marienstadion is gehuisvest in de groene omgeving van het Dudenpark. De inhuldiging vond plaats op 14 september 1919.

De kleedkamers bevonden zich in het Dudenpark, en de spelers moesten een lange trap afdalen, dwars door het publiek van de staanplaatsen van het blok “populaire”. Dit nieuw stadion maakte een eind aan het voortdurend verhuizen van het speelveld tijdens de eerste 22 jaren van het bestaan van Union. Er werd toen onder andere gespeeld op een veld in Sint-Gillis waar nu het Van Meenenplein zich bevindt en op een veld gelegen achter de, helaas verdwenen, velodroom van Ter Kameren.

Na het einde van het seizoen 1925-1926 wordt het stadion volledig gerenoveerd en de inhuldiging vindt plaats op 29 augustus 1926 in aanwezigheid van Prins Karel van België.  De nieuwe tribune, gebouwd langsheen de Brusselsesteenweg wordt beschouwd als een meesterwerk in zijn genre. Behalve de verbouwingen aan bepaalde staanplaatsen is tot op heden aan de configuratie van het stadion niets veranderd.

Union, in 1912 gehuisvest in de Vorstsestraat (actueel Jospeh Bensstraat) in Ukkel, overweegt de bouw van een nieuw stadion.

Een akkoord wordt gesloten met de Koninklijke Schenking om een terrein van 2,5 hectare in onbebouwde toestand af te staan in huur voor een periode van 30 jaar.

Vanaf 1914 wordt een bouwproject ingediend bij de Koninklijke Schenking.

De moeilijkheden veroorzaakt door WO I beletten niet dat de eerste werken starten begin 1915. In de loop van 1916 is een eerste betonnering van de staanplaatsen volop bezig en de tweede faze is voorzien voor de lente van 1917.

Onder de leiding van de Raad van Bestuur en van Joseph Marien, die reeds de nodige afspraken hadden gemaakt met de aannemers, kon de bouw van de tribunes en de voorgevel beginnen onmiddellijk na de wapenstilstand van 11 november 1918.

De inhuldiging van de nieuwe installaties heeft plaats op 14 september 1919, met een grote galawedstrijd tegen Milan Club (actueel AC Milan), voorafgegaan door demonstraties van gymnastiek en atletiek.

Het stadion in 1919 met de oude tribune aan de Brusselse Steenweg en de kleedkamers (bovenaan links)

De hoofdtribune, gebouwd met stenen en hout, besloeg de volledige lengte van het terrein en bestond uit twee ringen, met vier rijen zitplaatsen en vier rijen staanplaatsen. De staantribunes waren respectievelijk 35 treden hoog (populares) 25 treden hoog (omheining) en waren gedeeltelijk opgetrokken in beton.

De capaciteit van het stadion bedroeg 25.000 plaatsen. De kleedkamers, in het gebouw in het park bovenaan de staanplaatsen, hadden al het comfort van toen.

Om het veld te betreden moesten de spelers de bekende houten trap afdalen dwars doorheen het publiek.

De investeringen van de verbouwingswerken, ongeveer 500.000 franken, werden volledig gedragen door de leden van de Club.

De jaren 1920.

Vanaf maart 1921 besluit de Raad van Bestuur van Union het stadion te vergroten. Acht maanden later duidt de “Speciale Commissie voor Projecten”, op voorstel van Joseph Marien, Albert Callewaert aan als architect.

De Union leiding wil dat het snel gaat – zij hopen op een inhuldiging tijdens augustus 1923

Foto gemaakt van het stadion tijdens renovaties in de zomer van 1926.

teneinde de afschrijving van de som van 600.000 franken, nodig voor de nieuwe installaties, te spreiden over een lagere periode (contract van 30 jaar). De aanvraag was nog maar pas verzonden naar de Koninklijke Stichting, of de Raad van Bestuur moet reeds tijdelijk de plannen opschorten wegens een dreiging van onteigening voor de bouw van het nieuwe gemeentehuis van Vorst.

Onder leiding van de heer Seeldrayers, voorzitter van de Voetbalbond, wordt het verzet georganiseerd en onder een groeiende toename van het protest tegen de plannen van de gemeente Vorst, geeft Leon Wielemans, schepen van openbare werken, definitief de plannen van de gemeente Vorst op in september 1923. Nu staat niets nog de uitbreiding van het stadion in  de weg, en de geplande werken kunnen doorgaan!

Om toekomstige dergelijke ongemakken te voorkomen, drukken de leiders van de club de wens uit om het terrein bezet door de club te verwerven: de gesprekken hierover verlopen traag en moeizaam tussen enerzijds de Union voorzitter Joseph Marien en Emile Mouvet van de Koninklijke Schenking.

Na twee jaar bereiken ze een bevredigend akkoord: er is nieuw huurcontract voor een periode van 50 jaar verleend in ruil voor een vergoeding van 8%, geheven op de bruto inkomsten van de competitiewedstrijden gespeeld in het eigen stadion.

Op 13 april 1926 beveelt de Raad van Bestuur unaniem de onmiddellijke aanvang van de werken en vertrouwt deze toe aan de aannemer Gillion. Op 19 april, daags na de wedstrijd Union-Daring, worden de afbraakwerken aangevat. Na de aanleg van de fonderingen wordt de eerste steen gelegd op 3 mei en de werken zijn voltooid op 25 augustus 1926: een echte “tour de force”! Vooral de montage en de afwerking van de stalen constructie, in minder dan één maand!

De inhuldiging van de nieuwe installaties vindt plaats op 29 augustus in aanwezigheid van vele personaliteiten en van Prins Karel. Voor deze feestelijkheden heeft Union de Nederlandse ploeg FC Dordrecht uitgenodigd. De Nederlanders wonnen de wedstrijd met 3-6, en leken geenszins onder de indruk van het majestueuze bouwwerk.

De voorgevel van het stadion. 

Ontworpen in 1922 door architect Albert Callewaert (1888-1957), is het gebouw dat de tribune, de kantoren en de ontvangstruimtes herbergtvooral opmerkelijk voor de stijl van de gevel in pure “Art Déco” stijl.

Deze beweging, die begint de dag na het einde van WO I, symboliseert een architectonische vernieuwing, een verlangen om te breken met het verleden, in het bijzonder met Art Nouveau, en wist alles wat aan de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog herinnert .

De “Art Déco”, die daardoor ontstaat tussen beide WO, wordt gekenmerkt door een vereenvoudigde versiering, in tegenstelling tot de “Art Nouveau”.

De term “Art Déco” is gewoon een afkorting van de internationale tentoonstelling “Arts Décoratifs et Industriels Modernes” in Parijsin 1925.

De gevel is verfraaid met zeven gesneden panelen, met de twee disciplines waarin Union Saint-Gilloise toen in uitblonk: atletiek en voetbal. De gevel is nu geklasseerd als beschermd patrimonium.

Bron : Unionhisto